Marjolijn Snippe | 1994 |
Let us act towards each other with humility, not arrogance, recognizing that none of us knows all the answers to the manifold problems facing us. / Julius Nyerere
Inleiding
1. Gegeven is het feit dat de mensheid op een planeet woont en georganiseerd is in afzonderlijke eenheden in de vorm van nationale gemeenschappen (staten), die zich op internationaal niveau verenigd hebben in de Verenigde Naties. Uitgangspunt van deze bijdrage is dat het begrip democratie een menselijke samenlevingsvorm impliceert waarin normen en waarden gehanteerd worden die de wil van het volk weerspiegelen en dat voor de realisatie hiervan op mondiaal niveau de Verenigde Naties de aangewezen instantie is. Eveneens wordt gesteld dat de wil van het volk (i.c. de wereldbevolking) uitgaat naar geluk en dat dit extern geconcretiseerd kan worden door een volledige realisatie van de rechten van de mens erga omnes. Er wordt derhalve gesteld dat de rechten van de mens een essentieel onderdeel uitmaken van een mondiale democratie.
2. Indien men evenwel de huidige wereldproblematiek beschouwt en reflecteert over de kloof tussen rijk en arm, de honger, de armoede3, de overbewapening en de vervuiling van de natuurlijke leefomgeving, komt men al licht tot de conclusie het de Verenigde Naties nog niet is gelukt om een mondiale democratie te realiseren. Ondanks nobele doelstellingen4 is deze unieke wereldorganisatie er vooralsnog niet in geslaagd de grootste geselen der mensheid uit te roeien. Een belangrijke oorzaak van dit deficit is het gemis aan creatief pragmatisme bij het instituut de staat, dat in zijn huidige competitieve vorm blind is voor het inzien van planetaire eenheid, terwijl juist vanuit die eenheid gewerkt moet worden om de mondiale problematiek de baas te worden.
3. Doelstelling van deze bijdrage is, met inachtneming van de hiervoor geciteerde wijze uitspraak van Julius Nyerere, aangeven waar de knelpunten liggen die een mondiale democratie in de weg staan en welke weg bewandeld zou kunnen worden ter bereiking van een optimaal, democratisch welzijn voor elke Aardebewoner.
Het paradigma
4. Beschouwt men anno 1993 de ontwikkeling van de menselijke samenlevingsvorm op Aarde van de afgelopen drie eeuwen, dan kan men vaststellen dat het statensysteem, met zijn 17e eeuwse Europese oorsprong (de Vrede van Munster van 1648), aan een enorme uitbreiding onderhevig is geweest, die zich vooral de laatste vijftig jaar heeft gemanifesteerd.5 Een belangrijke factor die zich aan deze ontwikkeling heeft toegevoegd, is dat ten gevolge van de ontwikkelingen in wetenschap en technologie de globalisering van de Aarde een feit is geworden en dat er in toenemende mate en op allerlei gebieden interdependente verhoudingen plaatsvinden. Ten gevolge van deze nieuwe realiteit zijn staten meer en meer onderling afhankelijk van elkaar geworden. Het klassieke internationaal recht waarbij de conflicterende belangen van staten centraal worden gesteld en dat gebaseerd is op een meer dan driehonderd jaar oud politiek systeem, voldoet niet meer aan de realiteit van het eind van de XXe eeuw. Staten hebben een gemeenschappelijk belang in het vinden van oplossingen voor mondiale problematiek zoals de dreiging van een kernoorlog, de aantasting van het milieu, de enorme toename van het aantal migranten en vluchtelingen en de noodzaak tot regulering van de internationale geldstromen die gepaard gaan met de internationale handel. Het vinden van een constructieve, voor alle deelnemers aanvaardbare samenwerkingsvorm van waaruit gewerkt kan worden is geboden.
5. Het internationaal recht bevindt zich dan ook in een overgangsfase. Kooijmans omschrijft de situatie als volgt: Twee wereldbeelden botsen op elkaar: het traditionele beeld van een wereld die bestaat uit scherp van elkaar gescheiden componenten (de nationale staten) en een beeld van een interdependente wereldsamenleving met gemeenschappelijke waarden en met noden die slechts door gemeenschappelijke inspanningen kunnen worden opgelost.
6. Anders dan de benadering van internationale problematiek gezien vanuit het gezichtspunt van de belangen van een staat (het traditionele beeld), is deze bijdrage geschreven vanuit een holistische benadering (het beeld van een interdependente wereldsamenleving). Waar het bij de staat-centrische benadering vooral gaat om het staatsbelang, hetgeen op internationaal niveau vertaald wordt in het nastreven van ‘nationale veiligheid’ (staatsveiligheid), stelt het holistische wereldbeeld ‘internationale veiligheid’ met als basis ‘individuele veiligheid’ centraal, waarbij internationale samenwerking vanuit eenheid een eerste vereiste is. Men beschouwe de Aarde als een levende planeet als ware het vanuit de ruimte. Ten gevolge van de toenemende keuze die wordt gemaakt voor deze alomvattende en integrerende visie, begint zich langzaam maar zeker de drang naar vernieuwing van oude structuren te manifesteren. Op volkenrechtelijk niveau vertaalt dit zich in een geleidelijke expansie van interdependent internationaal recht.
7. In het verleden werd in het jargon van de Verenigde Naties internationale veiligheid strikt geïnterpreteerd en louter gerelateerd aan het voorkomen van gewapende conflicten. Sinds 1992 is een nieuwe dimensie toegevoegd aan dit begrip door het voorkomen en verwijderen van bedreigingen van de mensheid in het algemeen onder het begrip ‘internationale veiligheid’ te laten vallen. In een verklaring die op 31 januari 1992 werd aangenomen bij de afsluiting van de eerste vergadering van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op het niveau van regeringsleiders en staatshoofden, werden ook niet-militaire bronnen van instabiliteit op economische, sociale, humanitaire en ecologische gebieden gekwalificeerd als zijnde een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid. Het veiligheidsbelang van de mensheid in het algemeen is derhalve prioritair geworden bij de verwezenlijking van de primaire doelstelling van de Verenigde Naties.
8. Een ander holistisch element in de benadering van de mondiale problematiek is de duurzame ontwikkeling. Dit begrip vormt de rode draad van de bijna vijfhonderd pagina’s dikke Agenda 21 die tot stand kwam naar aanleiding van de Verenigde Naties Conferentie over Milieu en Ontwikkeling die in juni 1992 in Rio de Janeiro werd gehouden. Deze conferentie werd afgesloten met een beginselverklaring, de Verklaring van Rio over milieu en ontwikkeling, terwijl Agenda 21 de werkplannen voor de toekomst tot in de XXIe eeuw beschrijft.11 Duurzame ontwikkeling vooronderstelt een nieuw type economisch groeimodel dat is gebaseerd op billijkheid (equity) en dat niet louter perspectieven biedt aan een geprivilegieerde elite, maar aan de gehele mensheid, zonder dat de natuurlijke rijkdommen van de Aarde worden uitgeput opdat toekomstige generaties kunnen blijven voortbestaan. Het gaat dus niet alleen om de bescherming van het leefmilieu; het gaat tezelfdertijd om ontwikkeling, waarbij ervan wordt uitgegaan dat ontwikkeling als doelstelling heeft het aantal keuzes dat de mens kan maken te vergroten, zonder die keuzemogelijkheid van komende generaties aan te tasten. Duurzame ontwikkeling impliceert een mondiale visie die alle aspecten van het menselijk leven omvat.
9. De extensieve interpretatie van het begrip ‘internationale veiligheid’ en de introductie van het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ vormen een stimulans en wellicht een legitimatie voor de totstandkoming van een democratie vanuit eenheid op wereldschaal via de Verenigde Naties, waarbij als centrale doelstelling geldt: het welzijn en de ontwikkeling van de gehele mensheid, nu, straks en later.